Over het lezen van (korte) verhalen
Het kan gebeuren dat je bij een verhaal het gevoel hebt dat iets je ontglipt – maar wat? Deze tips kunnen je helpen om meer vat te krijgen op een literaire tekst, er betekenissen in te ontdekken die niet direct voor de hand liggen en je plezier in de tekst te vergroten.
De vijf w’s
Met vijf simpele w-vragen (wie, wat, waar, wanneer en waarom) breng je de ingrediënten van een verhaal in kaart. Met de hoe-vraag stap je vervolgens de ‘keuken’ van de schrijver binnen en benoem je de methoden die hij heeft gebruikt om van die ingrediënten een specifiek, uniek geheel te maken: zijn verhaal. Maar eerst is er de titel – het loont de moeite om die goed in de gaten te houden.
Titel
Die is, ga daar maar vanuit, met zorg gekozen (en vertaald), hou hem dus in het achterhoofd en kijk of je de relatie tussen titel en verhaal kunt achterhalen: wordt die vanzelf duidelijk of begint het je pas na lang nadenken te dagen? Maakt de titel nieuwsgierig? Roept hij vragen op die het verhaal beantwoordt?
Wie
Met wie heb je te maken? Welke personages zijn er en wat kom je over hen te weten? Maak onderscheid tussen hoofd- en bijfiguren. Zijn ze levensecht of zijn het types of karikaturen die maar één karaktertrek vertegenwoordigen?
Wat
Kijk nu naar de gebeurtenissen. Kun je de actie samenvatten? Duurt het even voordat de boel op gang komt of zit je er meteen middenin? Werkt het verhaal toe naar een daverende ontknoping of juist niet? Zijn de gebeurtenissen geloofwaardig?
Waar
De plek(ken) waar de handeling zich afspeelt: land, stad, dorp, straat, huis, maar ook landschap. Wat kom je over de plaats van handeling te weten? Is de informatie concreet of wordt de locatie bewust vaag gehouden? Wordt er gereisd? Bedenk dat de auteur hier bedoelingen mee kan hebben.
Wanneer
Speelt het verhaal in het verleden of in het ‘hier en nu’? Is dat vaag of nauwkeurig aangeduid? Worden de gebeurtenissen chronologisch verteld (‘en toen en toen en toen’) of zijn er flashbacks en vooruitblikken? Waarom zou de auteur daarvoor gekozen hebben? Let op de (grammaticale) verteltijd. Wisselt die? Zit er veel tijd tussen vertellen en plaatsvinden, en is dat van belang om het verhaal goed te begrijpen? Let ook op de tijd van het jaar: seizoen en weertype worden niet zomaar gekozen.
Waarom
Er zijn twee waarom-vragen: de eerste om de bedoelingen van de personages vast te stellen (waarom doen ze wat ze doen), de tweede om de bedoelingen van de auteur vast te stellen (waarom vertelt hij dit verhaal). Onderwerp en thema van het verhaal komen hier samen.
Hoe
De hoe-vraag gaat over stijl: de manier waarop het verhaal wordt verteld. Elk verhaal heeft een verteller, en die kan nog zo ‘anoniem’ of ‘neutraal’ zijn, hij drukt altijd een bepaald stempel op het verhaal. Is de verteller een deelnemend personage of een buitenstaander? Er kunnen meerdere vertellers zijn, of maar één verteller die toch vanuit meerdere perspectieven vertelt. Probeer voortdurend vast te stellen wie iets beweert, meldt of beschrijft; stel eventueel gewoon vast dat dit heel moeilijk vast te stellen is. Let ook op toon en woordkeus, taalsoort (spreektaal, kinderlijk, ouderwets), op dubbelzinnigheden, symboliek, metaforen, parallellen, herhaling, tegenstrijdigheden. Zijn deze technieken van invloed op sfeer en toon van het verhaal?
Eerste alinea
In een kort verhaal heeft de auteur niet de ruimte die hij in een roman heeft. Vaak zitten de eerste zinnen dan ook vol informatie die voor een goed begrip van het verhaal van belang kunnen zijn. De openingsalinea is een van de belangrijkste passages van het verhaal… hoe belangrijk ontdek je meestal pas naderhand. Ga dus als je het verhaal uit hebt, altijd even terug naar het begin en lees die eerste alinea opnieuw. Zie je nu dingen die je eerst niet waren opgevallen?
Tot slot
Je hebt nu het verhaal niet alleen gelezen, maar het ook vanuit allerlei invalshoeken bekeken. Als het goed is, ben je al doende meer te weten gekomen over de ‘ongrijpbare’ kanten van het verhaal: toon, sfeer en strekking. Heeft dat voor jou nieuwe ontdekkingen opgeleverd? Wat vind je nu van het verhaal?
Verder lezen
Voor wie meer wil: hoe je een leesrapport schrijft, lees je hier.
◊◊◊
Deze tips voor de lezer zijn gebruikt in de cursussen ‘Korte verhalen uit het Engelse taalgebied’ voor volksuniversiteit De Brede Aa (Breda).
Tekst © Laura van Campenhout, 2018. Reproductie met naamsvermelding is toegestaan.