
God is niet dit of dat.
– Meester Eckhart
Dankzij een boekenbon een paar jaar terug in een opwelling gekocht: de verzamelde preken en traktaten van Meester Eckhart, de vroeg veertiende-eeuwse Rijnlandse theoloog en mysticus die de relatie van de mens tot God op zo’n manier beschreef dat hij na een schitterende carrière bij de broeders dominicanen (ofwel ‘honden van god’, de naam alleen al is fascinerend) alsnog de inquisitie achter zich aan kreeg.
De bundel Over God wil ik zwijgen telt bijna 400 pagina’s waar ik maar zelden iets van snap, laat staan dat ik het kan onthouden of zelfs maar kan benoemen waarom ik er zo weinig mee kan. Toch blijf ik erin lezen, in het stille uur voor het naar bed gaan, als de schermen zijn gedoofd en er alleen af en toe nog verre muziek klinkt. En soms denk ik dan even dat ik het snap.
In zijn nawoord vertelt vertaler C.O. Jellema dat Eckharts preken vermoedelijk ook dienstdeden als lectuur tijdens de kloostermaaltijd. Dan vraag ik me meteen af hoeveel de over hun bord gebogen nonnen (Eckhart was verantwoordelijk voor de zielzorg van de Duitse dominicanessen) meekregen van deze teksten. Mij zouden ze, als ik ze onder het eten zou lezen, ongetwijfeld nog meer ontgaan dan ze nu al doen, hoe ik me ook concentreer.
Maar misschien is dat ook niet erg. Misschien is juist het feit dát je de woorden leest (of hoort voorlezen, zoals in de kloosters gebruikelijk is) al genoeg: doordat de preken telkens worden herhaald, telkens weer langskomen ontstaat er gewenning, vertrouwdheid; misschien is dat begrip waar ik zo naar smacht veel minder belangrijk dan ik denk. Misschien moet ik er minder bij nadenken, mezelf al lezend, al luisterend, proberen ‘uit te zetten’. Misschien is dat juist wat Eckhart bedoelt, als hij spreekt over de eigen wil van de mens, die in de weg zit bij het komen tot God.
En dan is het frappant dat seculiere opvoeders geen voorstander zijn van lezen onder het eten, terwijl de religieuzen er juist al eeuwenlang gebruik van maken om de geest van de eter te kneden zonder dat die zich daar bewust van is.
= = =
Meister Eckhart, Over God wil ik zwijgen; preken & traktaten. Vert. C.O. Jellema, 20183.
De ‘oneliner’ boven aan deze post, God is niet dit of dat, staat in de preek Quasi stella matutina.
Simon Vestdijk, Het proces van Meester Eckhart. 1969. Online op dbnl.org.
In het kielzog van Jellema’s Eckhartvertaling, stiekem toch weer op zoek naar duiding en uitleg, las ik Vestdijks korte historische roman, waarin de lezer meekijkt over de schouder van de fictieve Nikolaus van Straatsburg, een hoge dominicaan die de hem zeer onwelgevallige opdracht krijgt om onderzoek te doen naar mogelijk ketterse uitingen in Eckharts preken. Vestdijk doet niet aan invulling van de mens Eckhart, een artistiek besluit dat ik waardeer. Eckharts inquisiteur-tegen-wil-en-dank weet niet door te dringen tot de persoon van de door hem bewonderde mysticus, die niet alleen voor hem maar ook voor de lezer nooit volledig te doorgronden zal zijn.
En zo kwam ik via de Vestdijk-omweg toch weer uit bij Eckharts overgeleverde woorden, zonder veel wijzer geworden te zijn. Ik ben weer gaan lezen in zijn preken en traktaten – dit keer onder het eten.
Prent: Ziggurat, 2021. Foto © Gertrudsdottir.