Glasbak

De kleine lettertjes maar half gelezen dus me niet per maand maar meteen voor een heel jaar geabonneerd op het eclectische aanbod van streamingdienst Mubi. Ruim de tijd voor een heleboel Franse cinema die intussen net zo oud is als ik. Ook interessant: met de ogen van nu kijken naar films die ik als prille bioscoopganger voor het eerst zag.

Dat kan het merkwaardige effect hebben dat ik al kijkend moet concluderen dat vooral de titel is blijven hangen. Van de drie delen van Krzysztov Kiesłowski’s Trois couleurs herken ik alleen van Blanc de ene scène na de andere. Het deel ervoor en dat erna, Bleu en Rouge – ik moet ze al eens gezien hebben, maar eigenlijk zie ik ze nu pas voor het eerst.

En nu kan ik niet ook meer om de glasbak heen. Zo’n grote groene Franse glasbak, met van die hoge inwerpgaten. Hij figureert in alle drie de films, in een scène waarin de plot even stopt. De camera filmt een bejaarde die op weg is naar de glasbak. Ook de hoofdpersoon is in beeld.

Let op: als je zelf wilt ontdekken wat Kiesłowski met zijn glasbak wil zeggen, stop dan met lezen totdat je de films hebt gezien.

Toen ik na de trage scène in Bleu (hoofdpersoon zit met haar ogen dicht op een bankje, zonder de langsschuifelende bejaarde op te merken) de glasbak in ook in Blanc zag opduiken (hoofdpersoon neemt de bejaarde met z’n lege fles vriendelijk op) wist ik dat ik er ook in Rouge een kon verwachten. En jawel hoor.

Kiesłowski’s drieluik is vernoemd naar de kleuren van de Franse vlag: blauw, wit en rood. Dat is nadrukkelijk te zien, met veel blauw in Bleu, veel wit in Blanc en veel rood in Rouge. Maar voor Kiesłowski representeert elke kleur ook een waarde, en in elke film van zijn drieluik neemt hij een van die waarden onder de loep. Het zijn de waarden die we met de Franse Revolutie associëren: in Bleu draait het om liberté, in Blanc om égalité en in Rouge om fraternité. Elke film heeft daarmee zijn eigen thema, en in de glasbakscènes schrijft het thema van dienst voor hoe de hoofdpersoon reageert.

In Bleu is de hoofdpersoon zo met zichzelf bezig dat ze heel die glasbakbejaarde niet ziet: vrijheid.
In Blanc ziet de hoofdpersoon dat de bejaarde zichzelf kan redden: gelijkheid.
In Rouge schiet de hoofdpersoon een wel heel wankele bejaarde te hulp: broederschap.

Toen de trilogie in de jaren 1990 in de bioscoop draaide, zag ik telkens één film en dan een hele tijd niets, tot de volgende in roulatie kwam. Alleen al daardoor zullen me destijds allerlei terugkerende narratieve of cinematografische details niet zijn opgevallen – nu zag ik de drie films in één week tijd en kon het me bijvoorbeeld niet ontgaan dat in de slotscène van Rouge de belangrijkste personages van Bleu en Blanc ook aanwezig zijn en Kiesłowski de losse eindjes van de hele trilogie zwierig aan elkaar knoopt.

En dank zij de streamingdienst kan ik net zo vaak en net zo selectief terugkijken als ik maar wil – tot ik er op eigen kracht (lees: zonder op internet te spieken) achter ben wat de bedoeling van die glasbakscènes is.

= = =

K. Kiesłowski, Trois Couleurs Bleu (1993), Blanc (1994), Rouge (1994).

Prent 1: Breda, 2011. Foto © Gertrudsdottir.
Prent 2: screenshots van de drie glasbakscènes in Trois Couleurs.