Mateloosheid

1985-104-13_vebron_gertrudsdottir
Mescal, said the Consul.
– Malcolm Lowry

In Under the Volcano klokt Geoffrey Firmin, alias ‘de consul’, een indrukwekkende hoeveelheid drank weg.

Zonder zich te bewegen staarde de consul terug naar de zwarte woorden op het bord. Bevalt deze tuin u? Waarom is die van u? We verwijderen degenen die vernielen! Simpele woorden, simpele en verschrikkelijke woorden …

Plaats van handeling is een Mexicaans stadje met de onuitsprekelijke naam Quauhnahuac, idyllisch gelegen in de schaduw van de enorme vulkaan Popocatepetl. Het plaatsje telt 18 kerken en 57 cafés, en het is de woonplaats van de Britse consul, 41 jaar oud, aan drank verslaafd en eigenlijk alweer even consul-af.

Als een moderne Faust heeft Firmin zijn ziel verkocht aan de duivel die alcohol heet, en vandaag, Allerzielen 1938, de dag dat de Mexicanen hun doden herdenken, drinkt hij nog steviger dan anders – naar eigen zeggen, de enige manier om nuchter te blijven.

Dat het die tweede november slecht met hem afloopt is te verwachten: twaalf uur en vele voortekenen later ligt de consul morsdood in de barranca, het ravijn dat als een gapend litteken door het stadje loopt.

Maar waar John Hustons verfilming van het boek de kijker bij de hand neemt om kordaat uit de doeken te doen hoe een verstokte alcoholist aan zichzelf ten onder gaat, is de lezer van Malcolm Lowry’s magnum opus overgeleverd aan Firmin zelf, aan zijn ex Yvonne en aan zijn halfbroer Hugh. Drie reddeloos verloren mensen die in de ‘spreektijd’ die ze van de schrijver krijgen op geheel eigen wijze hun verhaal doen. In de proloog, die eigenlijk een epiloog is, is de verteller een oud-klasgenoot van Firmin, die toevallig ook in de binnenlanden van Mexico terechtgekomen is.

Under the Volcano is, net als Ulysses van James Joyce en The Recognitions van William Gaddis, een boek dat het zijn lezers niet makkelijk maakt. De eerste keer dat ik het las was ik vooral bezig met de vier w-vragen: wie-wat-waar-wanneer. Hoe loopt dit af, wilde ik weten. En toch vond ik daarna aan de film, die zich op hetzelfde kwartet vragen concentreert, van alles ontbreken: alsof er van meerdere lagen maar eentje naar het script was overgeheveld, die van de romantiek.

Natuurlijk, Under the Volcano gáát ook over de ondergang van een alcoholist en over de verloren relatie van Firmin en Yvonne. Maar het thema van het boek, mateloosheid, beslaat veel meer dan alleen alcoholische versnaperingen. Het gaat vooral over taal, en Lowry’s taal laat zich niet zo maar in filmbeelden ‘vangen’: het is een overdonderende stortvloed aan woorden, uitweidingen, herhalingen, symbolen, citaten en parallellen. Dante komt langs, Faust (die van Marlowe én die van Goethe) , de Bijbel, de omineuze film Los manos de Orlac, starring Peter Lorre, en niet te vergeten de dreiging van een nieuwe wereldoorlog.

Ik lees over de obsessies van één man, en al lezend ben ik me bewust van het feit dat deze zijn opgeschreven door een man die er zelf twee had: schrijven en drinken, tot de dood erop volgt.

Wat mij verbijsterde was dat Lowry, na het voltooien van het manuscript, de enige kopie die hij van ‘Volcano’ had verloor bij een brand, en dat hij het hele verhaal daarna opnieuw heeft opgeschreven. Dat gonst mee, tussen de regels door. De lezer die dat weet, weet ook dat hij het boek minstens twee keer zal lezen. Eén keer voor die vier vragen, en één keer voor Lowry’s onvergetelijke ode aan de taal.

◊◊◊

Malcolm Lowry, Under the Volcano, 1947. In het Nederlands Onder de vulkaan, vert. John Vandenberg, 1966.

Prent: Vebron, 1985. Foto © Gertrudsdottir.