Kijken gaat vanzelf, maar hoe fris is mijn blik?
Bijna alle kijkwerk gebeurt op de automatische piloot. Ik heb mijn ogen open, maar wat ik zie is geselecteerd op noodzakelijkheid. Ik zie bijvoorbeeld alleen wat ik moet zien om zonder averij van A naar B te komen. Handig als ik mijn trein wil halen.
Maar om te kunnen fotograferen moet die ‘cruisecontrol’ af, want die staat een onbevangen blik in de weg.
Een huis waar ik gedachteloos langsfiets omdat het nu eenmaal op mijn route naar het station staat (en tegenover de plek staat waar ik mijn kliko aan de straat zet, en waar ik trouwens ook langskom op weg naar de winkel), is gewoon een huis in een straat vol huizen – tenzij ik ernaar kijk met een blik die zich van de cruisecontrol heeft losgemaakt, de omgeving negeert en zich alleen op dat huis richt.
Die blik ziet het huis zoals het is, en de kans is groot dat ik dan mijn camera pak. En het gekke is, als ik dat niet doe komt de foto er toch.
Mijn hoofd is een album met niet-gemaakte foto’s. Sommige zijn al tientallen jaren geleden niet gemaakt. Ik denk er nog weleens aan. In de loop van de tijd zijn het verhalen geworden, ook al schrijf ik ze niet op. De kans dat ik ze vergeet lijkt me te verwaarlozen.
◊◊◊
Prent: Breda, 2017. Foto © Gertrudsdottir.
Verwant aan deze materie: de ‘röntgenblik van Roland Barthes.