Het onderzeesche gevoel

Nogmaals viel de stilte in. Nochmaals, maar hoe somber en beklemmend dezen keer!

De eerste film die ik zag nadat ik mijzelf, eigenlijk per abuis, een abonnement op een filmstreamingdienst cadeau had gedaan was Le silence de la mer, waarin Jean-Paul Melville in 86 ijzingwekkend trage zwart-witte minuten de gelijknamige novelle van de Franse schrijver/verzetsstrijder Vercors in beeld brengt.

De Nederlandse uitgave van het boek(je), nog geen vijftig kleine pagina’s dik, kwam later op mijn pad. Toevallig, want ik was op zoek naar een andere auteur in de V-kast.

Meestal heb ik een boek al lang en breed gelezen voordat ik de verfilming kijk, dit keer is het dus andersom gegaan. En ging mijn leeswerk vergezeld van de filmbeelden in mijn hoofd.

Een man op leeftijd woont samen met zijn nichtje in bezet Frankrijk als in hun woning een kamer wordt gevorderd voor de Duitse officier Werner von Ebrennac. Elke avond komt deze Duitser zich warmen bij de haard in de kamer waar de oude man en het meisje de avond doorbrengen, elke avond is Ebrennac de enige die spreekt. Over cultuur, literatuur, muziek; over eenwording en verbroedering; over zijn hoop voor Europa. Bij al zijn ontboezemingen zwijgt zijn gehoor in alle talen, en ook de Duitser laat soms lange stiltes vallen, die aanvankelijk niet per se onaangenaam zijn.

Zeker, onder het zwijgen van weleer, — zooals onder het kalme oppervlak der wateren het gewemel van het gedierte — had ik vaak het onderzeesche gevoel van de verborgen gevoelens vermoed, het leven van verlangens en gevoelens, die elkaar bestrijden en tevens verloochenen.

Elke keer sluit de Duitser zijn gloedvolle betoog af met een beleefd “Ik wensch u een goede nacht”, de beide Fransen doen er consequent maar niet onbeleefd het zwijgen toe. Toch slaat uiteindelijk de stemming om.

Doch onder deze stilte niets, niets dan een verschrikkelijke woordenlooze paniek.

De verfilming vertaalt het verhaal naar beeld en geluid zonder iets te schrappen of er nieuwe elementen aan toe te voegen. Ik herinner me alleen een scène waarin het nichtje de hond uitlaat die ik op papier niet ben tegengekomen. Beelden kunnen afleiden, ze kunnen ook zaken explicieter maken; ze kunnen niet altijd zwijgen. De sobere cinematografie van Melville laat het ongrijpbare intact zonder daar geheimzinnig over te doen, zoals ook de taal van Vercors (en van Hubert Lampo, zijn vertaler) alleen vertelt, en de uitleg aan de lezer overlaat.

En hoe wonderlijk ook, wat mij van beide keren bijblijft is – ondanks het ogenschijnlijk passieve, zwijgende verzet (‘Systematisch en met volharding!’, om met Werner von E te spreken) – een onderhuidse (onderzeesche?) compassie. Bij alle betrokkenen. Op de een of andere manier geeft dat toch hoop.

*

Boek: Vercors, Le silence de la mer. 1941. In het Nederlands: De stilte der zee. Vert. H. Lampo. BB-Reeks, No. 1. Ik las de 4e druk, uit 1946.
Vercors is het schrijverspseudoniem van Jean Bruller, oprichter van uitgeverij Éditions de Minuit.
Film: J.P. Melville, Le silence de la mer. 1947. Gezien op Mubi.
Prent: Breda, 2011. Foto © Gertrudsdottir.