F. Bordewijk, wiens tekst ik voor bovenstaande schrijfoefening leende, schrijft hoekig en nors, trekt zich van niets of niemand iets aan en gaat lijnrecht zijn eigen weg.
Toch is er in zijn werk plaats voor twijfel, wankelmoed, zelfs lyriek. Bordewijks grootste kracht is zijn discretie. Hij weet het evenwicht tussen wat hij kwijt wil en wat de lezer moet weten te doseren: in der Beschränkung zeigt sich der Meister. Dan wordt lezen ‘gymnastiek voor het brein’, puzzelen met een nobel doel.
In de novelle Bint trekt de hoofdpersoon, de ambitieuze onderwijzer Van Bree, vrij onverwacht van leer tegen de krant.
De resolute veroordeling van deze visionaire schoolfrik heeft meer dan tachtig jaar na dato niets aan actualiteit ingeboet – integendeel. Middelbare scholieren zetten Bint graag op hun leeslijst, tevreden met de bescheiden omvang, maar of Bordewijks boodschap hun grijze massa bereikt is maar de vraag.
Wat hij wel vernietigde was de avondkrant: vijf forse bladen die hij plots niet lezen kon. Welk een woordenzondvloed verdronk daar de gedachte. Dan alles op één bladzijde, een enorme besparing van lonen, van papier. Een dagelijks weerkerende sport voor het brein der redactie, gymnastiek voor het brein van de lezer.
Voor mij is zijn oordeel over het gebrek aan inhoud in de gedrukte media de bevestiging van wat ik zelf ervaar als ik alweer zo’n gratis proefkrant in mijn handen gedrukt krijg: wat moet ik hier in vredesnaam mee? In tijden dat het normaal gevonden wordt als de hele voorpagina wordt gevuld met reclameboodschappen, vooraankondigingen en – godbewaarme – columnisten wordt dat gevoel alleen maar sterker. Weg ermee!
De tekst voor de schrijfoefening bovenaan staat in een ander boek van Bordewijk, de roman Apollyon.
En nog altijd zijn de perrons en de treeplanken, de kaden, valrepen en gangboorden de plekken van vrijdom waar het de mens is vergund zichzelf te wezen, voor een ogenblik.
Welbeschouwd dank ik veel aan het lezen en herlezen van Bint, aan de klankkleur en helderheid van Apollyon. Meer nog dan de verhalen zelf waren het Bordewijks fermheid, zijn toon, die me wakker schudden, om actie riepen, me aanspoorden om niet af te wachten maar mijn plaats in te nemen. Eenmaal daar, zo ontdekte ik, volgt de aanvaarding, al is het maar voor een ogenblik.
◊◊◊
F. Bordewijk, Bint (1934) en Apollyon (1941).
Prent 1: Baroberi 20 (En nog altijd …), 1985. Inkt op papier. Kalligrafie © Gertrudsdottir.
Prent 2: Vondelingen I (De avondkrant), 1983. Kalligrafie © Gertrudsdottir.