Want dat een mens alleen is, maakt hem niet ook eenzaam,
zoals een mens tussen velen niet daarom ook niet eenzaam is.
– Epictetus
De afgelopen tijd zat ik in New York, virtueel dan.
In werkelijkheid zat ik in The Translator’s Den en vertaalde ik The Lonely City, het nieuwe boek van Olivia Laing, waarvoor ze zelf van Engeland naar New York City was verhuisd. Ik volgde haar op haar eenzame wandelingen door de metropool, was erbij als ze in haar eentje ergens koffiedronk of in een geleend appartement naar het scherm van haar laptop zat te turen, en keek mee toen ze in bibliotheken en archieven haar materiaal bijeensprokkelde voor haar essays over de kunst van het alleen-zijn.
Voor haar eerste boek, Naar de rivier, had ik haar letterlijker gevolgd: een voor een hebben we de Sussex Ouse Valley Way gelopen, het voetpad langs de rivier de Ouse, ik een stukje, Laing het hele eind, terwijl ze de geschiedenis uitploos van het landschap waar Viriginia Woolf wandelde en van de rivier waarin Woolf uiteindelijk zichzelf verdronk.
Bij haar volgende boek, Het uitstapje naar Echo Spring, togen we naar de Verenigde Staten. Nu was ze drinkende schrijvers slash schrijvende drinkers op het spoor: zes gelauwerde Amerikaanse auteurs die niet vies waren van een borrel. Op haar reis door de States, van oost naar zuidoost naar noordwest, keek ze naar wat deze coryfeeën hadden geschreven en gedronken, en probeerde ze uit te vissen of alcohol in het creatieve proces de rol had vervuld van kip of van ei.
Voor haar derde boek is Laing als een heuse ‘method actor’ te werk gegaan: in The Lonely City is eenzaamheid behalve haar thema ook een persoonlijke, beklemmende ervaring gebleken. Ze geeft de vier kunstenaars die ze het uitvoerigst bespreekt ieder een heel specifieke rol op haar reis door ‘de eenzame stad’. Die rol houdt verband met het aspect van eenzaamheid dat in hun oeuvre de nadruk krijgt, en zo is Edward Hopper de voyeur, Andy Warhol de machine, Henry Darger de buitenstaander en David Wojnarowicz de activist.
Laings eigen eenzaamheid tijdens haar verblijf in New York zorgt voor de eigentijdse toets – compleet met Twitterverslaving en gendertwijfels – en dankzij die functionele openhartigheid weet ze ook van haar essays over de aidsepidemie eind vorige eeuw en de alomtegenwoordige sociale media van deze eeuw logische onderdelen van het boek te maken.
Een half mensenleven geleden, toen de wereld nog analoog was, heb ik een maand achter mijn camera door New York gelopen. Op bijna alle plekken die Laing noemt in De eenzame stad ben ik geweest. Toen kon je ze nog gewoon tegenkomen, Warhol, Wojnarowicz, Klaus Nomi, zelfs Greta Garbo. Dat besef heeft het vertalen van dit boek een extra lading gegeven. Eenzaam ben ik destijds niet geweest, alleen evenmin. Toch gondsde ook toen al dit liedje voortdurend in mijn hersenpan.
◊◊◊
Olivia Laing, The Lonely City. 2016. Nederlands: De eenzame stad. Vert. L. van Campenhout. Van Laing vertaalde ik ook To the River (2011) en A Trip to Echo Spring (2014).
Prenten: Carlton Arms Hotel, Lower Manhattan. 1982. Foto’s © Gertrudsdottir.
Soundtrack: Linsey De Paul, ‘Won’t Somebody Dance With Me’. 1973.