Dit is wat ik zag.
Ik was in het bovenhuis en keek uit het raam en ineens was je daar, je stond iets te doen bij de skibox op je auto en alles klopte: de solide sportieve outfit waaraan te zien is dat je nooit sport, het postuur (je lijkt slanker dan eerst), het grote hoofd, de bleke kleur van gezicht en onderarmen, de wijkende haarlijn, de donkere plat tegen de schedel gedrukte resterende haren − maar ook je bewegingen, het onhandige gerommel in die skibox, de totale afwezigheid van souplesse, die logheid. En je verzonkenheid in jezelf, in wat je aan het doen was. Waarschijnlijk mompelde je iets voor je uit, dat kon ik natuurlijk niet horen, het raam was dicht, maar ik zag hoe je volledig opging in je bezigheden, zonder acht te slaan op je omgeving (laat staan op de vrouw in haar skybox links achter je, een meter of vier boven je petloze kaalheid), hoe je geconcentreerd op je voorgenomen taak die stomme dakkoffer eindelijk dicht wist te krijgen, om de auto heen liep, instapte en wegreed.
Dat is alles. Veel is het niet, maar de diffuse herinneringen die erdoor werden opgeroepen suisden nog even door me heen tot ik mezelf tot de orde riep en de draad van mijn eerbaarheid weer oppakte. Je was het niet, natuurlijk niet, het was een soort dubbelganger, niet eens een heel goede, op een plek waar je nooit bent geweest en nooit zult komen. Maar zelfs al was je het geweest had het niet uitgemaakt.
◊◊◊
Prent: Breda, 2018. Foto © Gertrudsdottir.