
Nu de lente op volle toeren draait voel ik mij op mijn wandelingen weleens een beetje Pallieter – Felix Timmermans’ onstuimig genietende vrijbuiter die zintuigen tekortkomt om al dat natuurschoon in zich op te nemen. Mijn platteland ligt dicht bij het zijne, en als ik het asfalt en de zoevende e-bikes de rug toekeer, zie ik zo’n beetje wat Pallieter zag toen hij meer dan een eeuw geleden van zijn boerenerf de velden in stapte. Maar ik zie niet alleen natuur.
Nadat ik het eerste uur net gedaan heb of ik ze niet zie, raap ik in het uur erna alle papieren zakdoekjes op die ik aantref in de nabijheid van mijn pad. Per sessie oogst ik er met gemak een stuk of tien. Ik wip ze met hulp van een takje in het meegebrachte afvalzakje.
Er ligt wel meer in het bermlandschap dat er in Pallieters tijd niet gelegen zal hebben: flessendoppen, de flessen zelf, drankblikjes, snoepwikkels en sigarettenfilters. Hondenpoepzakjes, jawel. En eco-ogende kartonnen koffiebekers.
Voorlopig raap ik alleen de zakdoekjes. Zo groot is mijn afvalzakje nu ook weer niet.
Waarom gooien mensen hun zakdoek weg in de ongerepte schoonheid van bos en veld? Hebben ze geen zakken? Waar zat die zakdoek dan voordat ze hem pakten? Denken ze och, het is papier, organisch afval?
Tja. Geen idee wat zulke mensen denken. Maar wat mij opvalt, is dat het negen van de tien keer toch een beetje stiekem wordt gedaan, dat zakdoekje leggen: half achter een boom, een paar stappen berm-inwaarts. Alsof er toch ergens een stemmetje fluistert dat dit niet hoort.
* * *
F. Timmermans, Pallieter. 1916. Online op DBNL.
In Pallieters tijd was het buitengebied van Antwerpen nog honderd procent boerenland, en Pallieter omarmt dat land zo demonstratief en zo luidkeels, dat het de lezer weleens te veel wordt. Toch raakt het boek bij mij een snaar – dezelfde die geraakt werd bij eerste lezing, lang geleden, en die voor mij de weg vrijmaakte om een tijdlang biologisch te gaan ‘boeren’.
Meer dan de figuur van Pallieter is het de taal van Timmermans die me trekt. Vlaams met een Lierse tongval: taal waar ik moeite voor moet doen, want als ik de zinnen niet voor me uit prevel, kan ik er geen touw aan vastknopen. Pas als ik ze op de goede manier uitspreek, weet ik wat er staat.
Pallieter is geen heel geloofwaardig personage. Voor zijn schepper is hij wellicht een soort vehikel om zijn ode aan het land van Lier aan op te hangen. Maar wel een vehikel dat met de moderne zakdoekleggers korte metten had gemaakt.
Prent: Duiventoren, 2009. Foto © Gertrudsdottir.