Ze vergisten zich nooit in het lijden,
De Oude Meesters: hoe goed kenden zij de
Plaats ervan bij de mens; hoe het zich voordoet
Terwijl een ander eet of een raam openzet of domweg verder loopt;
(…)Neem Brueghels Icarus: zoals iedereen
Zich doodgemoedereerd van de ramp afkeert; de ploeger zal
De plons wel hebben gehoord, de verlaten schreeuw,
Maar dat falen deed hem niet veel; de zon scheen,
Zoals ze moet schijnen, op de witte benen die in het groen
Water verdwenen; en het breekbaar, kostbaar schip dat wel
Iets vreemds moet hebben gezien, een jongen die viel
Uit de lucht, zeilde kalm voort, moest ergens heen.– W.H. Auden, Nederlands van Peter Verstegen
Ja, de wereld draait door. Dat is heilzaam en vreselijk, troostrijk en niet te bevatten. En niets, helemaal niets doet dat onbekommerde draaien af aan het lijden zelf, aan het besef van finaliteit. En ten slotte gaan ook zij die er wel bij stil bleven staan bijna ongemerkt over tot de orde van de dag.
◊◊◊
W.H. Auden, Musée des Beaux Arts. 1938.
Nederlands van P. Verstegen, in Natuur zal kunst nooit blijvend evenaren. 1989.
Prent 1: De val van Icarus, voor 1600. Naar Pieter Bruegel de Oude. Te zien in KMSK te Brussel.
Prent 2: Aquileia, 2004. Foto © Gertrudsdottir.