Dwaalwegen

2012-51-23 Miami SoBe GERTRUDSDOTTIR

De vooral door Gerald bewonderde lichtstrepen die [ze] daarbij in allerlei krullen, lussen en spiralen achter zich aan schenen te trekken, bestonden in werkelijkheid helemaal niet, legde Alphonso uit, maar waren slechts schijnsporen die werden veroorzaakt door de traagheid van ons oog, dat nog een zekere naglans meende te zien op de plek vanwaar het insect zelf, dat in het lamplicht slechts een fractie van een seconde oplichtte, alweer verdwenen was. Dergelijke onwerkelijke verschijnselen, zei Alphonso, het opflitsen van het irreële in de reële wereld, bepaalde lichteffecten in het landschap dat zich voor ons uitspreidt of in het oog van een geliefde persoon, wekten onze diepste gevoelens of in elk geval dat wat wij daarvoor hielden.
– W.G. Sebald, Austerlitz

Austerlitz is een roman die begint bij een ontmoeting op Antwerpen CS en dan uitwaaiert in tijd en ruimte. Samenvattingen van de verhaallijn zijn snel gevonden op internet – veel minder grijpbaar en op een vreemde manier aangrijpend zijn de gedetailleerde, op mijmerende toon vertelde zijwegen waarop de verteller zich begeeft, over geschiedkundige, biologische, kunsthistorische, militaire of architecturale onderwerpen: verhandelingen die zich op een enigszins ademloze, associatieve manier aaneenrijgen maar ook een wetenschappelijk verantwoorde, deskundige indruk maken. Bovenstaand citaat, over een bepaald soort vlinders, illustreert twee stijlkenmerken die vaak opduiken in het werk van Sebald: de meestal anonieme verteller citeert iemand anders die veel afweet van een bepaald niet-alledaags onderwerp en die aan het einde van zijn relaas met een onverwachte gevolgtrekking op de proppen komt die hij op de hele mensheid betrekt.

Dit is fictie verteld aan de hand van non-fictief materiaal. Voeg daarbij de niet nader toegelichte, altijd wat onbeholpen uitziende zwart-wit afbeeldingen die Sebald aan al zijn teksten toevoegt, en ziedaar waarom ik als een blok voor deze schrijver gevallen ben, die mij telkens lijkt aan te sporen stil te staan bij verschijnselen waar ik me nog nooit in heb verdiept: iets scheikundigs, de minutieuze beschrijving van een militair bolwerk. Het gekke is dat het werkt.

Ik ken geen andere schrijver die mij zo inpakt met zijn oeverloze uitweidingen. Misschien ligt het toch aan de wonderlijk melancholische toon die al zijn vertellers hanteren, waardoor hij met zijn dwaalwegen lijkt door te dringen tot wat althans voor mij de kern van het leven raakt.

◊◊◊

W.G. Sebald, Austerlitz, 2001. Nederlandse vertaling van R. v. Hengel, 2003.
Prent: SoBe (Miami), 2012. Foto © Gertrudsdottir.