… alles overstraald
door de pracht van een unieke
voorraad verf: blywysz und albus,
pariszrot, cinober, schyfergrün,
berkgrün, alchemy grün, glasvloed in diverse
kleuren blauw en mineralen
uit het morgenland.
– W.G. Sebald
Het Isenheimer Altaar, een polyptiek van de zestiende-eeuwse kunstenaar Grünewald, wordt door W.G. Sebald genoemd in het eerste deel van zijn prozagedicht Naar de natuur, dat geheel gewijd is aan de schilder. Vele anderen, onder wie Joris-Karel Huysmans, Elias Canetti en Otto Dix hebben over het altaarstuk geschreven; Karl Barth keek ernaar als hij aan zijn schrijftafel zat. Sebald was biologeerd door het bijna helemaal ongedocumenteerd gebleven leven van de schilder, maar ook hij noemt met nadruk het kleurgebruik van de Meister der Farben.
Opmerkelijkste bewonderaar is waarschijnlijk de kunstenaar Itsuki Yanai, die Grünewald als zijn leermeester zag en dertig jaar lang, tot zijn dood in 2009, bezig is geweest de negen delen van het retabel te kopiëren, waar mogelijk met gebruikmaking van dezelfde (giftige) pigmenten en verven van Grünewalds palet.
Grünewalds altaarstuk, dat in 1516 gereedkwam, is zijn loopbaan niet als kunstwerk begonnen: in Issenheim, in de kerk van het Antoniusspittal, een klooster dat ook een hospitaal was, hadden Grünewalds verbeeldingen van de Kruisiging, de Blijde Boodschap en Jezus’ Verrijzenis en Hemelvaart als oogmerk de opgenomen patiënten te stichten en hen in herinnering te brengen dat zij niet enigen waren die leden. Ook de panelen die de patroonheilige van de orde tot onderwerp hebben moesten de zieken enerzijds troost bieden, anderzijds leren en vermanen. De heilige Antonius werd destijds aangeroepen om het antoniusvuur te genezen, een besmettelijke ziekte die veel slachtoffers maakte, maar de heilige kon hardnekkige zondaars ook met de ziekte straffen.
Een kunstwerk werd het retabel pas toen het een eindje stroomopwaarts ging, naar Colmar, waar het nu het pronkstuk is van het Musée Unterlinden. Anders dan destijds in de kerk kun je er nu omheen lopen en alle delen van het altaar bekijken; wie dat wil krijgt er een koptelefoon bij met stemmen die je een complete kunstbeschouwelijke toelichting influisteren. \
Maar je kunt er ook gewoon voor gaan zitten en je ogen het werk laten doen.
Dat hebben ook al die schrijvende mannen gedaan die zich in later jaren zo geestdriftig hebben uitgesproken over Grünewalds schilderkunstige aanpak: ook zij hebben er lang, heel lang naar gekeken en moesten zich er tegen sluitingstijd van losscheuren.
In Colmar stond ik een hele dag voor het altaar, ik wist niet wanneer ik gekomen was en ik wist niet wanneer ik wegging. Toen het museum sloot, wenste ik mezelf onzichtbaarheid toe, om de hele nacht in het museum te kunnen blijven.
– Elias Canetti
In hun beschouwingen reppen ze over het kleurenwonder, over glorie, over doorzichtigheid, over mysterie en hoge mystiek; Huysmans munt de term ‘bovennatuurlijk realisme’. Nu ik het altaarstuk eindelijk met eigen ogen gezien heb, begrijp ik hun woorden, weet ik wat ze bedoelen, maar echt geraakt werd ik pas toen ik, terug in eigen land, met mijn ogen dicht op de schommel in het park zat en de felle najaarszon ineens Grünewalds palet tevoorschijn toverde, die hele onaardse, verzadigde, dodelijke kleurenpracht op de binnenkant van mijn oogleden:
loodwit en albus (of dofwit),
parijsrood (of meekraprood), zinnober (of vermiljoen), kopergroen,
berggroen, alchemiegroen
◊◊◊
Mathis Gothart Nithart genaamd Grünewald en Niklaus von Hagenauer, Retabel van Isenheim, 1512-1516. Musée Unterlinden, Colmar (Fr.).
W.G. Sebald, Naar de natuur. 2006. Vert. Ria van Hengel. Oorspr. Nach der Natur. 1988.
P. Béguerie-De Paepe en M. Haas, Der Isenheimer Altar. 2015. Hierin Joris-Karel Huysmans, Trois primitifs, 1905; Elias Canetti, Das Augenspiel. Lebensgeschichte 1931-1937.
De huisinventaris die na de dood van de schilder in 1528 werd opgemaakt bevat ook een lijst van Grünewalds pigmenten. Sommige ervan worden besproken in W.J. Jones, Historisches Lexicon deutscher Farbbezeichnungen.
Prent 1 = Isenheimer Altaar. Retabel gesloten: H. Sebastiaan, Kruisiging, H. Antonius. Op de predella: Kruisafneming.
Prent 2 = Karl Barths schrijftafel. Courtesy Karl-Barth-Archiv, Basel.
Prent 3 = Zeeglas, 2009. Foto © Gertrudsdottir.