Onbevreesd voor het odium der angstvalligheid zijn wij veeleer de opvatting toegedaan dat iets pas werkelijk onderhoudend kan zijn als het ook grondig is.
– Th. Mann
In mijn kast staat enkele boeken die ik – soms zelfs zonder ze helemaal gelezen te hebben – als ‘allesomvattend’ beschouw. Boeken die de wereld buiten mijn leesstoel irrelevant maken, die zelf een wereld zijn: de wereld van de geest. Boeken die ik na jaren weer oppak en herlees. Boeken waar ik andere dingen voor laat.
De toverberg, zowel voor Thomas Mann als een halve eeuw later voor zijn vertaler Pé Hawinkels een magnum opus, is er een van, Ulysses een ander, The Recognitions van William Gaddis een vooralsnog deels genomen horde.
Het zijn geen boeken die ik zomaar even lees, het is hard werken. Dat is ook niet zo verwonderlijk als je bedenkt er jaren aan die boeken is gewerkt.
Mann was twaalf jaar in de ban van zijn toverberg in wording, Gaddis stak gerust tien, vijftien jaar in een nieuw boek. Logisch dat ook van de lezer dan het een en ander wordt verwacht. Van James Joyce, die negentien jaar aan Finnegan’s Wake werkte, is bekend dat hij van zijn lezers een evenredige tijdsinspanning verwachtte. Thomas Mann eiste in alle bescheidenheid dat lezers van De toverberg het boek tweemaal lazen.
Komt voor elkaar.
◊◊◊
Citaat: Thomas Mann, Introductie bij De toverberg. 1924. Vert. P. Hawinkels. 1975.
Prent: De Rith, 2014. Foto © Gertrudsdottir.