Langzamerhand echter hield Zeno op voor hen een persoon te zijn, een gelaat, een ziel, een man die ergens op een stipje van het aardoppervlak leefde; hij werd een naam, minder dan een naam, een verbleekt etiket op een glazen pot waarin enkele onvolledige en dode herinneringen uit hun eigen verleden langzaam tot rotting overgingen. Zij praatten nog wel over hem. In werkelijkheid vergaten ze hem.
– Marguerite Yourcenar
De westerse literatuur is welvoorzien van personages die al heel jong de benauwenis van het eigen nest ontvluchten en op zoek naar verlichting en ontplooiing de wijde wereld in trekken. De lezer volgt de vorderingen van de jonge held op de voet en verneemt vaak uit eerste hand wat hem bezielt, beroert en beweegt: tot op het moment dat zijn ‘Bildung’ kennelijk is voltooid. Daar stopt het verhaal.
Heel anders gaat het in Het hermetisch zwart, een historische roman van de Franstalige Vlaamse auteur Marguerite Yourcenar: haar jonge held, Zeno, verdwijnt al na het eerste, korte hoofdstuk uit beeld en duikt dan pagina’s lang alleen maar op als onderwerp van geruchten en roddels. Wat daarvan wel of niet waar is komt de lezer niet met zekerheid te weten. Wel wat deze ernstige jongeman drijft:
‘Ik ben twintig jaar,’ berekende Zeno. ‘Op zijn gunstigst bezien heb ik vijftig jaren van studie voor de boeg voordat deze schedel in een doodskop verandert.’
Anders gezegd, Zeno, opgegroeid in Brugge op het snijvlak van de Renaissance en de Nieuwe Tijd, is van plan zijn leven te wijden aan het scherpen van zijn geest. Hij noemt zichzelf een pelgrim, maar zijn pelgrimage volgt geen gebaande paden. Ze moet hem voeren tot bij de enige mens die hem werkelijk interesseert: hic Zeno, Zeno zelf. In de zestiende-eeuwse setting van het verhaal doet zijn belangstelling voor zichzelf als zelfstandig denkend individu verbijsterend modern aan: maar zo rigoureus als Zeno daarbij te werk gaat, dat doen wij moderne individuen hem nog niet na.
Hij zet als alchimist (materie), als filosoof (geest) en als arts (lichaam) alle gevestigde zekerheden overboord, bant alle sentimenten uit en baant zich een eigen weg, waarbij hij zich schijnbaar terloops de gebruikelijke aardse genoegens ontzegt. Welbeschouwd zegt Zeno (in het Frans: Zénon) consequent ‘nee’ tegen alles en iedereen, en dat doet hij om de volledige onthechting te bereiken die werkelijk nieuwe kennis mogelijk maakt.
Geen gemakkelijk type dus, maar wel een bijzondere leidraad in een fascinerend, erudiet en bij vlagen spannend verhaal waarin Yourcenar op magistrale wijze het Europa van vlak na de Renaissance tot leven brengt, met zijn godsdienst- en landoorlogen, huiver voor technologische ontwikkelingen, zichzelf schaamteloos verrijkende kooplieden en gruwelijke epidemieën. Interessant is dat ze laat zien hoe er in de coulissen van de politieke macht aan de touwtjes wordt getrokken door graaiende geldschieters, dezelfde types die we vandaag bankiers noemen, en hoe eenvoudig ideologieën overboord worden gekieperd als dat financieel gunstiger uitpakt. Ook daarin zijn trekjes te herkennen die we van de huidige neoliberale maatschappij maar al te goed kennen.
Zeno is twintig als hij de banden met zijn familie, die toch al niet erg innig waren, verbreekt en de wereld in trekt: het citaat boven deze post beschrijft hoe zijn eerste leermeesters, de pastoor en de kanunnik, uiteindelijk het contact met hun pupil verliezen. Tijdens een pestuitbraak in Keulen staat hij ineens als anoniem arts aan het bed van een stervend meisje; later loopt hij in Innsbruck, waar hij in het diepste geheim alchimistische proeven doet, de neef tegen het lijf die hij in het eerste hoofdstuk vaarwel zei. Deze levensgenieter wisselt met de ondergedoken levende alchimist-filosoof ervaringen uit, maar pas als Zeno na zijn reizen terugkeert naar Brugge om zich daar onder een andere naam als arts te vestigen, komt de lezer meer over zijn persoon te weten, met name over zijn twijfels.
Zijn terugkeer, hoe anoniem ook, is niet zonder gevaar: de autoriteiten zijn al heel lang op zoek naar de roemruchte vrijdenker, die lijken zou opensnijden en behalve ketterij ook sodomie zou bedrijven. Zeno, al voor zijn arrestatie door de Spaanse machthebbers een gevangene in eigen stad, houdt vast aan zijn standpunten, aan zijn recht op twijfel en uiteindelijk aan zijn recht op zelfbeschikking.
En de taal van Yourcenar, die het personage Zeno nog voor haar twintigste bedacht en er veertig jaar over zou doen om zijn verhaal op schrift te stellen, die rijke en tegelijk beheerste taal, maakt het lezen en herlezen van Het hermetisch zwart tot een waar genot. Al hoopte ik stiekem wel dat Zeno ook eens hartelijk om zichzelf had kunnen lachen.
◊◊◊
Boek: Marguerite Yourcenar. Het hermetisch zwart. 1971. Vert. J. Tuin. L’oeuvre au noir, 1968. In de alchimie is het hermetisch zwart de fase waarin alles verkoold raakt: al het bestaande lost op alvorens het nieuwe vrijkomt.
Prent 1: Oostende. 2018. Foto © Gertrudsdottir.
Prent 2: Gault, Wissant, 2018. Foto © Gertrudsdottir.