Zoon van Jo
Brengt in beeld
Ar-ke Gods.
Oud ge-dicht
Kort van woord
Mee aan boord.
Dier aan dier
Gaat dan scheep,
Hoos-bui komt.
Fijn pen-seel,
Wa-ter-kleur,
Ho-ku-sai.
Fan-ta-sie.
Le-vens-echt.
Let op slak.
Na-der-hand:
Ner-gens Vos –
Wel veel Haas!
Gods Ver-bond
Speels ver-beeld,
Oog in Al.
◊◊◊
In De ark van Noach worden de prenten van tekenaar Peter Spier ‘geïllustreerd’ met een – met groot effect in archaïsche spelling afgedrukt – woorddicht van de vrome 17e-eeuwse calvinist Jacob Revius dat met zijn kolommen vol krachtige monosyllaben zowel inhoudelijk als vormtechnisch een hypnotiserende werking op mij heeft.
Probeer zelf maar eens – hoe lekker het is om die regels op te dreunen, als een schoolkind in groep 3 dat na een aarzelende start als bij toverslag nog vóór de herfstvakantie kan lezen.
Het wonder van de geletterdheid vond bij mij plaats in een noodlokaal van ons dorpsschooltje. De klas zat zo vol zesjarigen dat wie niet snel genoeg binnen was om een eigen lessenaar en stoel te bemachtigen op de lange bank onder het schoolbord terechtkwam, in een regen van krijtstof. In de jaren negentig mocht ik het wonder nogmaals meemaken, als toeschouwer bij mijn nakomelingen, en recent bij de eerste loot van de jongste generatie.
Het ‘aap noot mies’ waar het bij mij mee begon zegt haar niets – de leermethode wordt naar verluidt voortdurend op wetenschappelijk verantwoorde leest ‘verbeterd’. In de meest actuele versie zijn de woordjes uit de natuur verdrongen door een zich prominent manifesterend ‘ik’ – hoezeer van deze tijd!
aap noot mies
boom roos vis
maan roos vis
dit ben ik
Als ik op oppasdag haar vooralsnog analfabete broertje op een voordracht van ‘De Zondvloed’ trakteer, wijst hij bij elke nieuwe regel lukraak kolommen en woorden aan – precies zoals hij het Grote Zus ziet doen in de leesboekjes waar hij niet aan mag komen. Maar dan, als we ‘Peerd en os’ achter de rug hebben, schiet zijn vingertje feilloos naar driekwart van kolom 1 en brullen we eensgezind de naam van zijn grote steun en toeverlaat: HAAS!
◊◊◊
Peter Spier, De ark van Noach. 1977.
Spier, geboren laaglander die in 1950 met zijn hele familie naar Amerika verkaste, tekende ook het oer-Hollandse prentenboek De koe die in het water viel.
Zijn vader Jo tekende ook – heel anders. Ook zijn lijnen herken ik uit duizenden.
Bedrieglijk simpel, meesterlijk subtiel.
Jacob Revius, ‘De Zondvloed’. Uit Over-ysselsche Sangen en Dichten. 1630.
Het vers ‘Prent-en-boek’, boven aan deze post, komt uit eigen koker en is geïnspireerd op Revius’ gedicht.
Prenten: uit Peter Spier, De ark van Noach. Lemniscaat, 20035.