Dagvers

Keurt alles, behoudt het goede.
– 1 Tess. 5, 21.

‘De Bijbel in één jaar’: daar bestaan schema’s voor, wat al aangeeft dat het een project is waar anders snel de klad in komt. Ik gebruik het tweejarenschema van de Engelse Trinitarian Bible Society, dat voor elke dag twee lezingen voorziet, een portie die ik dus verdubbel om er in 365 dagen mee klaar te zijn. Zo komt in één jaar tijd de hele Bijbel één keer langs, de psalmen en het N.T. twee keer – en, ontdekte ik gaandeweg, een aantal boeken niet, omdat die niet in de King James Bible staan, zoals Tobit en Judit. Die lees ik er dus maar naast.

Het is een heel karwei – en niet alleen omdat ik me heb voorgenomen het goed te doen, dat wil zeggen, echt te lezen, mijn zelf opgelegde dagelijkse taak niet af te raffelen. Ook inhoudelijk is het zwoegen.

Want wat is dat voor een wraakzuchtige Heer, die in het Oude Testament zijn uitverkorenen het ene buurvolk na het andere laat uitroeien ter wille van de zijnen, die net zo trouweloos en zondig zijn als de rest? Hij zet zijn Israëlieten aan tot haat, plundering en landjepik, laat ze hele volksstammen uitmoorden, moedigt slavernij en veelwijverij aan … en dat wordt niet alleen in geuren en kleuren verteld, het wordt ook nog eens tig keer herhaald.

Goddank zijn er ook Bijbelboeken die een andere toon aanslaan, al loop ik daar tegen andere obstakels aan – die hebben dan weer vooral te maken met geloven, of met ongeloven. En na een roomse jeugd en een leven als beroepslezer herken ik in de taal van de Bijbel natuurlijk ook wel het een en ander, gevleugelde woorden, metaforen, spreuken en gezegden, de overbekende biografie van Jezus, het onzevader – al hebben de geheimzinnige frasen en formuleringen die ik me uit mijn jeugd herinner het veld moeten ruimen voor de duidelijke taal van nu. En dat is ook weleens jammer.

Maar eigenlijk denk ik voorlopig niet heel veel na over wat ik lees, en aan uitleg van erkende exegeten ben ik nog lang niet toe. Eerst het leeswerk, daar ben ik nog wel even zoet mee: mijn jaar is net over de helft. Wat ook aandacht behoeft, is de logistiek. In tegenstelling tot de monialen met hun vaste dagritme en vaste plek voor hun lectio divina ben ik weleens een poos van huis, en de leesachterstand die ik daarmee opbouw, is niet zomaar weer ingehaald. Na een paar keer met mijn meest handzame Bijbeltje in de trein (en de ontdekking dat mensen je daar echt op aanspreken) gaat tegenwoordig een pdf met de relevante dagverzen mee, op de tolino.

◊◊◊

De Nieuwe Bijbelvertaling, 2005. M.m.v. een keur aan supervisoren, deskundigen en literatoren. Nu zullen al die geleerde doctors en doctorandussen en gelauwerde schrijvers zich over veel belangrijkere kwesties hebben gebogen, maar ook opvallend aanwezig, en niet vermeld, is de zetduivel. Vooral de onder evangelisten en apostelen populaire ü heeft het moeten ontgelden, zodat er Matteës, Zebedeës of Bartholomeës staat.

De Bijbel uit de grondtekst vertaald (Willibrord-vertaling, KBS 1987, ‘schooluitgave’). Met de psalmen in de vertaling van Ida Gerhardt en Marie van der Zeyde. Ook in deze uitgave een keur aan meewerkende namen, beduidend minder dan bij de NBV, en er werden slechts vier literatoren geraadpleegd – maar een van hen is niemand minder dan Reve.

De katholieke taal uit mijn jeugd vond ik terug in het Brevier voor kloosterlingen uit 1955, uit de kringloopwinkel. Een beduimeld exemplaar met gore leeslintjes die ik snel verwijderd heb. Kolommendruk in rood en zwart op bijbelpapier, met een royale kantlijn voor de weldoorvoede ecclesiastenduim en een lay-out die ondanks alle gepriegel op de vierkante centimeter een lust is voor het oog – respect voor de zetter die al die loden lettertjes in spiegelbeeld en op hun kop in leesbare volgorde heeft gezet. En de duivel op afstand heeft weten te houden, ik heb hem tot dusver nog maar op één foutje kunnen betrappen.

Holy Bible (Trinitarian Bible Society, z.j.). 1186 pagina’s dundruk, 5,5 pt. letter (voor de liefhebber: de Jongbloed Plantin), opmerkelijk genoeg gedrukt in Wit-Rusland. TBS volgt de officiële King James-versie, ik volg alleen het 2-jarenschema achterin – ik kan ze zonder loep lezen, die boordevolle kolommen, maar het is werk. De taal is afgezien van enkele orthografische aanpassingen nog steeds het vorstelijke Engels uit de tijd van Jacobus I Stuart, monarch van Schotland, Engeland c.s., Staunch Defender of the Faith en wat al niet – in een tekst die al meer dan vier eeuwen meegaat zijn de gevleugelde woorden vanzelf dichter gezaaid dan in al die wispelturige Bijbelvertalingen te onzent bij elkaar. In het schema (en in de KJV) ontbreken Tobit, Judit, Makkabeeën 1 en 2, Wijsheid, Wijsheid van Jezus Sirach en de Brief van Jeremia.

Prenten: Burano (Venetië) © foto’s Gertrudsdottir, 2019.