



Op de kunstacademie verschoof er iets in mijn blik. Letters werden vormen. Woorden werden oefenmateriaal. Binnen- en buitenkant, betekenis en vorm, kregen gelijk gewicht. Schrijven werd mediteren, lezen kreeg een nieuwe, grafische dimensie.
Later trad bij het lezen de betekenis weer gewoon op de voorgrond, maar de zeggingskracht van de vorm is nooit helemaal verdwenen. Als ik kijk doe ik dat met een typografische blik; nu nog switch ik in een oogwenk tussen betekenis en teken, inhoud en verpakking.
Het materiaal voor mijn handschriftoefeningen komt uit The Advanced Learner of English, een boek waarmee je je basiswoordenschat van het Engels vergroot. Ik had een poging gedaan om Ulysses in het Engels te lezen maar zat vaker in de Oxford Concise Dictionary dan in Joyce te kijken. Er moesten dus woordjes worden geleerd. Alleen, hoe onthoud je al die betekenissen? In de kantlijn van mijn Ulysses staat in potlood een halve dictionaire gekriebeld. Wat niet wilde blijven hangen schreef ik in het groot, met pen en inkt. Vormoefeningen om greep te krijgen op de inhoud.
Het schrift is de insulaire majuskel, bekend van o.a. het Book of Kells en de Lindisfarne Gospels. Kopiïst, het heeft me altijd een prachtig vak geleken.
En in zekere zin ben ik het ook gaan doen, want wat doet de boekvertaler anders dan een manuscript overschrijven, woord voor woord, in een andere taal?
◊◊◊